7. Leerkracht

 

Titel:  Talent 


Onderwerp: 
 Wat is talent en welk talent heeft de leerling zelf. 

 


Groep:
6  


Vakgebied(en):
 
Levensbeschouwing, ICT, taal en tekenen. 


Uitvoering door:
 Kleine groepjes (maximaal vier leerlingen).


Duur:
 Dit hangt sterk van de leerlingen af. Het zijn drie opdrachten en één
           activiteit (
2 à 3 uur).

 

Opbrengst: - Een placemat met in eigen woorden wat "Talent" is, per groepje.
                     Een placemat met de betekenis van "Talent", per groepje.
                     - Een lijst met verschillende talenten.
                     - Twee Post-it velletjes met "Talent" per leerling.
                     - Vier kwartetkaartjes per leerling met het "Talent". 

 

 Doelen: Leerlingen leren de betekenis van "Talent".
                Leerlingen leren wat hun eigen "Talent" is, en die van hun klasgenoten.
                Leerlingen leren een placemat maken en gegevens opzoeken op de
                   computer.
                - Leerlingen leren samenwerken.

 

Extra materialen: - A3 papier voor een placemat
                                - Schrijfpapier
                                - Eventueel een woordenboek
                                - Potlood, pen en schaar
                                - Post-it velletjes
                                - Werkbladen kwartetspel
                                - Computer met internetaansluiting

 

Intergratie andere vakken: - Placemat maken, taal
                                                - Post-it, taal
                                                - Kwartetspel, tekenen
                               

Verantwoording verbinding tussen doel, activiteiten en middelen:
Het doel van deze webquest is de leerlingen kennis te laten maken met "Talent". Niet alleen met die van zichzelf maar ook met die van klasgenoten. Aan de hand van de placmat worden ze eerst gevraagd waaraan ze denken bij "Talent", dit kan al een levendige discussie opleveren. Hierdoor komen ze erachter dat niet iedereen hetzelfde over dit onderwerp denkt. Daarna zoeken ze de betekenis op. Zo wordt eerst de voorkennis opgehaald en worden ze intrinsiek gemotiveerd om de juiste betekenis te vinden. Hierna gaan ze een lijstje maken van de verschillende "Talenten" die er zijn. Hierbij denken ze na over hun eigen talent en  die van klasgenoten. Bij deze opdracht worden ze gestimuleerd om na te denken over talent en ook over wie dat bezit. Bij de laatste opdracht worden de gevonden talenten omgezet in beelden. Dit doet een beroep op hun creativiteit en tekenkunst.

 

Verantwoording ontwerp van de webquest bij de sociaal-emotionele, morele en levensbeschouwelijke ontwikkeling:
Door gezamenlijk opdrachten uit te voeren van deze webquest leren de leeringen samen te werken. Hierbij leren ze luisteren, met elkaar praten en elkaars mening te respecteren. Door de verschillende talenten te ontdekken, komen ze achter de verschillen en de overeenkomsten. Door op deze manier naar jezelf en naar je klasgenoten te kijken maak je als klas een ontwikkeling door. 

 

Verantwoording thema bij de bovenbouw: 

De leerlingen in groep 6 zijn 9 of 10 jaar oud.
Volgens Fowler zitten ze dan in fase 2: mythisch-letterlijk levensbeschouwing.
In deze fase wordt de verbeelding ingetoomd, ze willen nu echt weten hoe de dingen in elkaar zitten. De eigen ervaring wordt veel concreter en realistischer. Teven ontdekken ze dat er meer dan "ik" is.

Ze krijgen geleidelijk meer oog voor anderen en een groeiend inlevingsvermogen. Daar sluit mijn webquest met het thema "Talent" prima bij aan. Ze ontdekken hierbij wat talent is, wat hun eigen talenten zijn en die van hun klasgenoten.

 

Welke domeinen en aspecten komen aan de orde bij dit thema: 

 De domeinen die aan bod kunnen komen zijn:

  • Andere mensen (omgaan met klasgenoten)
  • Maatschappij (hoe kom ik aan mijn talenten en hoe kan ik die verder ontwikkelen)
  • Ik (Hoe kijk je tegen jezelf aan? Wie ben je eigenlijk en wat zijn je talenten? )
  • Het geheel (de plaats die je inneemt met jouw talenten in het grote geheel)

De aspecten die aan bod kunnen komen zijn:

  • Ervaring (eigen ervaring of beleving met betrekking tot talenten).
  • Opvattingen (opvattingen over eigen talenten en die van anderen)
  • Sociale verbanden (hoe men jou en je talenten ziet heeft met je sociale omgeving te maken)

 

De volgende twee levensbeschouwelijke vaardigheden komen aan de orde: 

  • Redeneren (benoemen, argumenteren, op waarde schatten opdracht 1 en 2)
  • Verbeelden (de talenten worden bij opdracht 3 verbeeld)

 

Redeneren: Bij opdracht 1 en 2 wordt van de leerlingen gevraagd of zij een talent kunnen benoemen en beargumenteren. Op waarde schatten of zij of een klasgenoot deze talenten bezitten.

 

Verbeelden: Bij opdracht 3 wordt de leerlingen gevraagd een tekening te maken van hun talent. Ze worden zo aangespoord om hun talent concreet te maken.

 

 

Webquest gemaakt door:

                              Ivonne Schroots (580148, student Pabo InHolland Den Haag)